• Skip to primary navigation
  • Skip to main content

Towards a delicious future

  • home
  • about me
  • lost&found
  • login
  • sitesenkit
  • about

Future

When algorithms rule the world…

23/09/2012 by Hans Pronk

Toen ik afgelopen maandag na zo’n 48 uur off the grid mijn mail/Facebook/Twitter en what-more-have-you checkte zag ik dat mijn zorgvuldig geassembleerde publicatie-proces stevig uit de bocht gevlogen was. Om een mij nog steeds onduidelijke reden besloot Feedburner zo’n 11 keer kort op elkaar dat de rss-feed van mijn godrop.it-account nieuwe items bevatte en deed daar de wereld via Twitter kond van. Aangezien al deze tweets dezelfde tekst alsmede dezelfde link naar dezelfde post bevatten leidde dit vanzelfsprekend – zeker na de tiende iteratie van het bericht – tot een zekere mate van irritatie bij mijn geachte volgers. En omdat ik via IFTTT mijn Facebook, G+, LinkedIn en Instapaper aan mijn Twitter account geknoopt heb zorgde elke hik van het systeem voor een nieuwe reeks berichten in alle gekoppelde systemen.

Niet goed dus1 en ik werd me weer eens pijnlijk bewust van het feit dat a) we ondertussen behoorlijk afhankelijk geworden zijn van ketens van op algoritmen gebaseerde black-boxes2 en b) dat deze, zeker als ze impliciet of expliciet gekoppeld worden, veel fragieler zijn dan we zouden wensen. Ik hoef slechts het Knight Capital drama in gedachten te roepen om een gevoel voor de eventuele gevolgen van een falen in een netwerksysteem te krijgen.

Jon Postel stipuleerde ooit zijn fameuze robustness principle:

Be conservative in what you do, be liberal in what you accept from others.

Gezien de huidige verknoping van systemen lijkt dit laatse deel – ‘be liberal in what you accept’ – geen houdbaar paradigma meer. De gevolgen van foutieve inputs/outputs in de keten/netwerk kunnen door de versterking ervan door de keten heen Knight Capital-achtige proporties aannemen en op deze wijze onderdelen van de keten – of zelfs de gehele keten of netwerk – doen instorten. En omdat in veel gevallen structuur van deze ketens en netwerken – at best – onhelder is, is het dus ook niet helder wie of wat kan instorten e.g. wat de gevolgen van verstoringen kunnen zijn.

algo

De malheur met mijn eigen keten zie ik dan ook maar als een wake-up call. Enerzijds om daar waar ik zelf van systemen gebruik maak deze goed na te lopen op mogelijke zwakheden. Zo heb ik voorlopig een extra controleschakel ingevoegd die de RSS-feed nu expliciet ontdubbelt op basis van item-title zodat een nieuwe eruptie van tweets op basis van de RSS-feed nu niet meer zou mogen gebeuren. Tegelijkertijd heb ik ook een extra element in de keten ingevoegd dat op zichzelf weer tot nieuwe verstoringen leiden kan. En aan de andere kant is een dergelijke wake-up call een goede aanleiding weer eens fundamenteel na te denken over de wijze waar (autonome) algoritmes nu of in de nabije toekomst onze wereld besturen, hoe wenselijk dat eigenlijk is en op welke wijze het beste safeguards toegevoegd kunnen worden.

En nu maar hopen dat na posten dit bericht precies eenmaal in de verschillende systemen terecht komt…


  1. Winnaar van de prijs voor de beste reactie is overigens zonder twijfel @joostbeukers :-) ↩
  2. Om maar eens paar willekeurige voorbeelden te noemen: meer dan 60% van de aandelen worden tegenwoordig zonder menselijke tussenkomst verhandeld. Google News “algorithmically harvests” nieuwsartikelen van meer dan 50,000 nieuws bronnen in 30 talen die volgens Google door zo’n 1 miljard unieke bezoekers per week bezocht worden en daardoor in toemenende mate bepalen wat “nieuws” is. Ook meer dan 60% van Netflix gebruikers baseren hun keuzes puur op door algoritmes gekozen content die ook daar sturend geworden zijn. ↩

Filed Under: Future, Whatever

The turning point between two eras

20/10/2010 by Hans Pronk

 

Fd Uit het FD van 7 oktober 2010:  Het doek is gevallen voor drukkersconcern Thieme Grafimedia. Na het eerdere bankroet van zes bedrijfsonderdelen is faillissement verleend voor nog eens dertien andere dochterbedrijven en is de ontmanteling van Thieme Groep een feit. Vrijwel de gehele Nederlandse grafische sector kampt met lage marges, die het gevolg zijn van aanhoudende overcapaciteit. De werkgelegenheid loopt terug. Ook marktleider Roto Smeets krimpt sterk in en wordt waarschijnlijk door een investeerder gekocht…

Screen shot 2010-10-16 at 6.00.03 PMVan de WikiwijsInHetOnderwijs site: op 14 oktober ontving het Wikiwijs-programma tijdens het congres ‘Burger bewust’ de eParticipatie Award 2010. Wikiwijs  is een webplatform waar docenten leermateriaal kunnen zoeken, gebruiken, maken en delen. Wikiwijs is opgezet met het doel het gebruik en hergebruik van open leermiddelen te bevorderen.

Zo maar twee nieuwsitems van de afgelopen weken die illustreren dat de wereld van de (educatieve) uitgevers in een hoog tempo aan het veranderen is. Waar in het verleden schaalgrootte het kenmerk van deze bedrijfstak was maken ICT gedreven technologische vernieuwingen het mogelijk dat productie- en distributieprocessen radicaal anders opgezet kunnen worden waardoor alle schakels in de keten onder druk komen te staan.

The past of printing

Een keten met 4 schakels

Om te kijken naar deze verschillende schakels bij het creëren van content, of het nu kranten, televisie, muziek of onderwijs ondersteunend materiaal betreft, kan de volgende verdeling gehanteerd worden:

  • Het begint altijd met de creatie, de schrijver / artiest / televisiemaker / filmmaker bedenkt het product waarbij deze vaak ondersteund wordt om tot de gewenste kwaliteit te komen (boekredactie, muziekproducent/mixer, filmproducent/montage)
  • Als de content er is moet deze vervolgens geproduceerd worden. Dit betreft het (massaal) vervaardigen van het product, schaal is om economische redenen essentieel hierbij
  • De derde schakel betreft de distributie, ofwel het product, eventueel met gebruik making van de tussenhandel, naar de klant brengen.
  • De vierde en feitelijk belangrijkste rol is het gebruik, het product gebruiken op tijd/plaats/manier zoals de consument dat wil.

De vraag is wat nu het kenmerkende verschil is met het verleden. Als we de verschillende schakels langslopen lijkt er bij de creatie in principe niet veel veranderd, echter door de enorm toegenomen toegankelijkheid van gereedschappen voor het maken van content zijn veel meer mensen daadwerkelijk gaan creëren. Waar in het verleden alleen de grote bedrijven/studio’s zich state of the art apparatuur veroorloven konden, is dit door de enorme prijserosie voor een ieder bereikbaar geworden. Wel kan worden vastgesteld dat het maken van hoogwaardige content niet triviaal is en dat ondersteuning hierbij veel toegevoegde waarde genereren kan. De andere schakels zijn in vergelijking met een aantal jaren geleden nog ingrijpender veranderd. Door de komst van printing-on-demand technieken is het bijvoorbeeld mogelijk boeken ook in (zeer) kleine oplages met voldoende lage kosten te produceren. Bij de creatie van eBoeken (nu al 5% van de verkoop) is het nog dramatischer.  Productie en distributie zijn één geworden en door te downloaden produceert de afnemer zijn eigen exemplaar. De verwachting is dat met name dit grote gevolgen zal hebben voor het distributienetwerk. Op de PICNIC 2010 wist Charles Melcher (van Melcher Media) te vertellen dat als ergens rond 2015 zo’n 20% van de verkochte boeken eBoeken zullen zijn dit het einde van ketens als Barnes & Nobles zal betekenen waarna het percentage eBoeken alleen nog maar sneller zal toenemen.
De grote winnaar is uiteindelijk de consument. Deze krijgt een veel groter aanbod van producten die hij in principe op een device naar keuze zal kunnen gebruiken, information/music/entertainment/learning at your fingertips.

learning at your fingertips

Herschikking van de keten

Dit alles overziend betekent wel dat de huidige rolverdeling in de productie van leermiddelen snel zal veranderen. De positie die de uitgevers daar traditioneel bekleden uit hoofde van hun defacto monopolie op productie en distributie is niet meer houdbaar. Toegegeven: uitgevers doen veel meer dan het produceren en distribueren van papier, met name hun rol ten aanzien van de kwaliteit van het materiaal is absoluut relevant. Echter deze rol kan ook anders ingevuld worden hetgeen een initiatief als Wikiwijs nu al aantoont. Uitgevers moeten zich realiseren dat hun huidige rol, die als basis hun snel eroderende pseudo-monopolie heeft, steeds minder vanzelfsprekend wordt. De eigenlijke creatie van leermateriaal gebeurt nu en in het verleden met name door het veld en dat kan straks op basis van WikiWijs-achtige constructies buiten de uitgevers om, een kwalitatief minstens gelijkwaardig aanbod van leermiddelen neerzetten. Uitgevers kunnen veel waarde toevoegen met name in een ondersteunende rol bij de creatie van materiaal. Ook zit er veel toegevoegde waarde in het bieden van een structuur (methode). Hiermee wordt een match geboden tussen de eisen die aan een opleiding worden gesteld (eindtermen) en het materiaal dat aan die eisen helpt voldoen. Uitgevers zijn echter niet de enige partijen die de expertise hebben om deze waarde te leveren. Wat daarbij nog wel onduidelijk is hoe het verdienmodel voor dergelijke diensten er uit kan zien. Zeker zodra de marge op productie en distributie naar nul gaat tenderen kunnen deze kosten van kwaliteitsborging en het aanbrengen van de structuur niet meer over grote oplages uitgesmeerd worden. Als de uitgevers relevant willen blijven zullen ze de komende tijd moeten experimenteren en zich bezinnen op een nieuw rol in de keten. Als ze dat niet willen of kunnen doen wacht ze waarschijnlijk het lot van de muziekindustrie waar de markt al volledig herschikt is. Overigens zonder nadelige gevolgen voor de gemiddelde muzikant of hun fans, er wordt meer muziek uitgebracht dan ooit tevoren. Een ding is echter zeker: het verleden komt nooit meer terug of in Arthur C. Clarke’s woorden: `We stand now at the turning point between two eras. Behind us is a past to which we can never return …

A past to which we can never return

—
Dit artikel is een coproductie  in het kader van het onderzoek naar “Free” van hans pronk & michael van wetering, cto stichting kennisnet /© 2010

 

Filed Under: Future, Internet Tagged With: change, leermateriaal, onderwijs, uitgevers

Free: a blast from the Future

21/07/2010 by Hans Pronk

Everything flows, nothing stands still1
Het fascinerende van veel technologische vernieuwingen is dat ze, naast de directe wow-factor van de techniek zelf, vaak leiden tot verstoringen – of misschien beter veranderingen – van de tot dan geldende aannames onder (business) modellen, markten, economieën en schijnbaar natuurlijke evenwichten. Zaken die onmogelijk leken worden toch mogelijk, en dan vaak in een tempo en op zoveel gebieden tegelijk dat de gevolgen van de combinaties van elkaar versterkende vernieuwingen nauwelijks nog te bevatten, laat staan te voorspellen zijn.

Moore’s Law
Al in 1965 formuleerde Gordon Moore, mede oprichter van Intel, de naar hem vernoemde Moore’s Law. Hij constateerde toen dat de rekenkracht van chips elke 18 maanden verdubbelde bij gelijkblijvende kosten. Destijds voorspelde hij dat dit nog zeker 10 jaar zou voortduren. Intussen weten we dat de verdubbellingstijd is teruggelopen tot 1 jaar en belangrijker, dat de wet nog steeds opgaat. Moore’s Law betekent dat de belangrijkste ICT ‘productiefactoren’ (opslagruimte, computerkracht en bandbreedte) ieder jaar halveren in prijs c.q. verdubbelen in capaciteit. In vijf jaar betekent dit een factor 32, in tien jaar zelfs een factor 1024! En de wet geldt al voor alle drie de terreinen apart, laat staan als naar het geheel gekeken wordt.

Gordon Moore

Deze voortdurende gigantische verbetering van de prijs/capaciteit verhouding – of eigenlijk de voortdurende prijs-erosie – maken de huidige innovaties op het internet mogelijk. De kosten van het aanbieden van producten en diensten via internet zijn zeer laag geworden. Daarbij komt nog dat het qua kosten niet veel uitmaakt of een site veel of weinig bezoekers trekt, de marginale kosten tenderen dus naar nul. In de traditionele economie was dit tot nu toe vrijwel nooit het geval en de daar vigerende businessmodellen voorzien hier derhalve niet in. Gevolg is dat er nu veel geëxperimenteerd wordt met nieuwe modellen waarbij een sterke asymmetrie bestaat tussen kosten en opbrengsten e.g. de “normale” relatie tussen kosten en opbrengsten verdwijnt. Voor de klanten lijkt het gebruik gratis waarbij het geld dus op een andere wijze verdiend wordt.

The Long Tail
Anderson’s boek “The ‘Long Tail” beschreef al hoe door technologische innovatie en hiermee gepaard gaande kostendaling de tot dan geldende economische waarheden onwaar kunnen worden. In de Long Tail gaat het specifiek om radicale verandering in de zoekkosten en de opslag & distributiekosten. Waar deze kosten de markt bepalen is de impact van een radicale verandering daarin vanzelfsprekend groot, met de onvermijdelijke aanpassing van de markt, meestal in weerwil van wanhopig verzet van gevestigde marktpartijen.

Voorbeelden hiervan worden volop gevonden in de mediawereld. In de muziekindustrie, de traditionele media (kranten en deels tijdschriften), de televisiewereld en ook in de filmindustrie zijn de effecten van de digitalisering van media op o.a. opslag en distributiekosten enorm, zeker in combinatie met ubiquitous Internettoegang die altijd en overal zoeken met elk device mogelijk maakt.

Cover longtail

In de muziekindustrie kan je vaststellen dat steeds meer mensen muziek al dan niet legaal gratis downloaden. Wel betaalt men dan zonder morren voor een concert van een artiest. Het is dus niet zo dat we nergens voor willen betalen, we willen alleen het gevoel hebben dat wat we betalen een redelijke prijs is voor de geleverde tegenprestatie. En een extra kopie van een set mp3 bestanden kost de artiest niets, de kosten voor opslagruimte en bandbreedte dragen we zelf en/of zijn verwaarloosbaar. Als hiervoor een bedrag gevraagd wordt dat naar ons gevoel niet “klopt” dan wijkt men massaal probleemloos uit naar een alternatief bijvoorbeeld illegale downloads. Een live concert van een artiest heeft echter een andere waarde, zo  betaalt men rustig honderden euro’s voor een concertkaartje. Een mooi voorbeeld is het optreden van een groep als U2 in Moskou, die daar amper CD’s verkoopt maar daar wel volle zalen trekt. Het zakelijk model wordt hierdoor wel heel anders en dat gevestigde platenlabels protesteren tegen deze marginalisering van hun rol is heel begrijpelijk, alleen niet erg zinvol.

Kostenopbouw
Als we naar de kostenopbouw van veel (traditionele) producten kijken blijkt dat de intrinsieke kosten meestal slechts een fractie van de totale kosten vertegenwoordigen. De kosten van de krant zitten niet in het fysieke stuk papier wat je uiteindelijk in je handen houdt maar is een optelsom van het bezitten en exploiteren van een
print-faciliteit, het transport van de gedrukte kranten, het bezit van een netwerk van fotografen en verslaggevers, etc. Een krant als de New York Times kan van de druk- en transportkosten van een paar maanden al haar abonnees een e-reader geven. Vanaf dat moment zouden deze kosten naar nul tenderen waardoor de totale kosten met meer dan 50% zouden dalen waardoor de prijs van de krant significant verlaagd
zou kunnen worden. Dit nog los van alle ecologische opbrengsten waarvan de kosten meestal niet eens ingeprijsd zijn.

Free

A Free Lunch?
Het business concept ‘Free’ waarbij producten en diensten optisch gratis aangeboden worden is een steeds gebruikelijker model aan het worden. En het blijft daarbij niet bij
gratis alleen: er zijn al aanbieders van gratis diensten die online samenwerken mogelijk maken op een manier die veel betaalde producten niet kunnen matchen.  Het sluit goed aan bij de belevingswereld en het verwachtingspatroon van de doorsnee
internetgebruiker. In de digitale wereld zijn namelijk de marginale kosten van producten vaak vrijwel nihil en vinden gebruikers terecht dat dit in de prijs van de producten gereflecteerd moet worden. Dit nieuwe businessmodel geeft overigens veel mensen wel een contra-intuïtief gevoel: hoe kan dit? Is er sprake van een vorm van bedrog?

Want uiteindelijk is niets echt ‘gratis’ natuurlijk. Het is ook niet zo dat niet betaald wordt voor dergelijke diensten. Uiteindelijk moet er geld verdiend worden. Soms betaalt een gebruiker voor uitbreidingen en extra’s op de standaard dienst. Vaak worden advertenties getoond gerelateerd aan de diensten of de getoonde content. Andere bedrijven hopen dat je, gewend aan de online producten, alsnog zult besluiten de desktop producten aan te schaffen om over extra functionaliteit te kunnen beschikken.

Hoe dit afloopt…
De uiteindelijke vraag is hoe en wanneer op basis van de technologische veranderingen de economische herschikking plaats zal vinden in de verschillende markten. Dat deze herschikking komen gaat is hierbij de enige zekerheid. Een bijkomende vraag is wie daarbij het voortouw zal nemen. Tot nu lijkt het er op dat de gevestigde krachten in markten zo gevangen zitten in hun oude denken dat ze niet in staat zijn de gevolgen van technologische en de daarbij behorende economische veranderingen te voorzien. Als er iets gebeurt is het of een bottom-up verandering die door de eindgebruikers zelf ingezet wordt ofwel een nieuwkomer in de markt die de verhoudingen op zijn kop zet.

Blast

Gevolgen voor de overheid?
Deze door technologie ingezette veranderingen in het “bedrijfsleven at large” zullen op termijn natuurlijk ook een grote impact hebben op het publieke deel van onze samenleving. Ook de overheid, gezondheidszorg en onderwijs gaan veranderingen tegemoet die we ons nog niet eens kunnen voorstellen. Het verschil met het bedrijfsleven is wel dat de kans dat nieuwkomers de introductie van deze veranderingen feitelijk zullen afdwingen veel bescheidener is. Bedrijven die dit niet kunnen bijbenen verdwijnen vanzelf, overheden die achterblijven niet. Dat is ergens ook logisch: als een bedrijf failleert omdat het verkeerde keuzes maakt is dat natuurlijk zeer pijnlijk voor alle rechtstreeks betrokkenen, echter bij verkeerde – of erger geen – keuzes door de overheid hebben we allemaal een groot probleem. Zoals Winston Churchill riep: ‘There is nothing wrong with change, if it is in the right direction’.

Onderzoek gewenst
Daarom is het belangrijk om te weten welke ontwikkelingen relevant zijn voor publieke organisaties, waar de kansen liggen en voor ons het belangrijkste: hoe de publieke zaak van deze onontkoombare veranderingen profiteren kan. En het is om deze reden dat we vanuit Kennisnet een onderzoek gestart zijn met betrekking tot dit onderwerp.

De focus van het onderzoek is een aantal relevante delen van het onderwijs die volop te maken hebben/krijgen met de geschetste effecten zoals de productie van (digitaal) leermateriaal en de aanbieders en gebruikers van ICT infrastructuur producten en diensten in de brede zin des woords. Het uiteindelijk doel is het onderwijs handvatten aan te reiken opdat ook daar het maximale rendement uit de kansen die deze veranderingen brengen gehaald kan worden.

—
Dit artikel is een coproductie  in het kader van het onderzoek naar “Free” van hans pronk & michael van wetering, cto stichting kennisnet /© 2010

1 Heraclitus

Filed Under: Future, Onderwijs, Web 2.0 Tagged With: business models, disruptive technology, economics, education, free, ict production factors

3D printing: breakthrough technology all the way…

17/10/2008 by Hans Pronk

The world has arrived at an age of cheap complex devices of great reliability; and something is bound to come of it.
– Vannevar Bush, As We May Think, 1945

3D printing is zo’n onderwerp waar je soms wat over leest, maar dat toch altijd ergens achter de horizon blijf steken. Tot ik afgelopen week (in het kader van een Kennisnet “Kamer van Morgen” brainstorm sessie) kennis heb genomen van de state of the art van 3D printing. En deze state of the art gaf me net zo’n gevoel als de eerste personal computer en laserprinter. Tools die uiteindelijk aardverschuivingen teweeg gebracht hebben. Enerzijds omdat plotseling grote groepen gebruikers beschikking kregen over tools die tot dat moment niet betaalbaar waren, een long tail effect dus. Anderzijds door de nieuwe gebruiksmogelijkheden die tot dat moment gewoon niet bestonden.
En deze aspecten gelden ook voor  3D printing. Het verandert de wereld zoals we die nu kennen op een groot aantal manieren. Alleen al het feit dat je op je PC in 3D kan ontwerpen en dit direct à la de laserprinter in 3D uit kan printen zet de huidige fabricage-wereld volledig op zijn kop.

Picture55

Helemaal digitaal
Een mooi voorbeeld hiervan is het werk van de vormgever Janne Kytannen van FOC Collection. Janne is een designer die eigenlijk helemaal digitaal werkt. Pas in de laatste stap, de fabricage van het fysieke object, verlaat zijn werk de digitale wereld. En die stap doet hij niet zelf, hij gebruikt daarvoor een netwerk van 3D printer service bureau’s. Zijn statement: mijn wereld bestaat uit bestanden, als ik iets  wil bezitten hoef ik het alleen maar te (laten) printen waardoor ik geen behoefte meer aan dat bezit heb, het idee heb ik immers altijd bij me.

De voordelen van zijn werkwijze zijn legio: je kan met behulp van deze printtechniek objecten maken die met traditionele technieken niet gemaakt kunnen worden, ook is er geen noodzaak voor een zekere massa/hoeveelheid om kosteneffectief te acteren en als je objecten on demand kan printen krijgt het begrip voorraad en het financiële risico wat daar aan verbonden is een geheel andere dimensie. Verder kan je de digitale versies laten uitprinten waar je maar wilt, geen noodzaak om in China te produceren en naar Europa of de VS te transporteren. En vanwege het digitale karakter kan je het ontwerp ook heel eenvoudig vergroten/verkleinen, aanpassen en personaliseren.

Intellectueel eigendom komt natuurlijk ook weer om de hoek kijken, want net als bij de CD of DVD is het werk een digitaal bestand, wat met 100% nauwkeurigheid te kopiëren is. Desgevraagd zei Jukka dat hij zijn designs bewust niet beschermt! Werk van gisteren heeft voor hem geen waarde en is als zodanig vergelijkbaar met “yesterday’s paper”.

Heilig Hart
In het kader van het SURFnet/Kennisnet innovatieprogramma is gekeken in hoeverre 3D printen in het onderwijs toepasbaar is. Een heel eenvoudige opzet: een klas van de Heilig Hartschool in Den Haag, is gevraagd een ontwerp te maken voor een speeltoestel dat dan vervolgens in 3D (op schaal) door het printbedrijf Shapeways zou worden uitgeprint. Resultaat: een mooie 3D maquette van het toestel maar belangrijker: een klas heeft enthousiast samengewerkt om tot dit resultaat te komen, waarbij spelenderwijs vaardigheden als ruimtelijk inzicht, maar ook projectmatig werken, werken in groepen, werkverdeling en het uiteindelijk kiezen van het beste idee geïntroduceerd zijn. Een mooie quote van een van de kinderen die op de vraag wat 3D printen nu eigenlijk inhield: net als printen op papier maar dan echt.

piramidehhschool.png

The best is yet to come
Bij het overzicht van de stand der techniek door René Houben van TNO moest ik denken aan de woorden van Alan Kay: “the best is yet to come“. Ondanks dat er nu al veel kan, een voorbeeld was het vervangen van traditionele vering voor The European Extremely Large Telescope door in 3D geprinte holle magnesium veren dat een enorm gewichts- en dus kostenbesparing opleverde, is de huidige techniek het beste te vergelijken met de mainframes en Altairs uit de 70’er jaren.
3D printing is for real, en ondanks dat we nu met de kennis over de uiteindelijke impact van ict wel kunnen vermoeden dat deze ontwikkeling “groot” is, ben ik met name benieuwd hoe groot het uiteindelijk gaat worden. Voor wie Neil Stephenson’s boek The Diamond Age gelezen heeft: dit lijkt toch echt op de mogelijkheden van de daarin beschreven zgn “matter compiler”, zij het dat die op nog elementairder schaal werkt. Kortom, zoals ik me altijd graag voorhoud: the future is (as always) already here…

NB: voor meer informatie verwijs ik graag naar de publicatie van de technologie scouting van het SURFnet/Kennisnet innovatieprogramma.

Filed Under: Future, Internet, Internet of Things, Kunst, Onderwijs, Wetenschap

Zou Thomas Watson uiteindelijk toch gelijk krijgen?

15/01/2008 by Hans Pronk

In 1943 deed Thomas Watson (IBM) zijn beroemde uitspraak "I think there is a world market for maybe five computers".  Hoewel deze opmerking lang gezien is als een teken van kortzichtigheid zorgen de ontwikkelingen op het gebied van platforms en cloud-computing ervoor dat zijn uitspraken nu in een nieuw licht komen te staan.

thomas watson in 1917

De huidige combinatie van netwerken en ICT-systemen zijn voldoende krachtig om de computing-modellen, zoals al uitgewerkt in de jaren 90 met het credo: "the network is the computer", daadwerkelijk te implementeren. De huidige SaaS-ontwikkelingen zijn hierbij een eerste stap. (zie bijvoorbeeld deze post van Alex Barnett). Voor eindgebruikers van systemen wordt SaaS de wijze waarop in toenemende mate ICT-functionaliteiten aangeboden zullen worden. Voor de aanbieders van deze SaaS-diensten worden platforms en internet-scale computing ofwel cloud-computing steeds relevanter.

Dit verschijnsel internet-scale computing of cloud-computing, zoals nu gepionierd wordt door onder meer Amazon, zette voor mij de uitspraak van Thomas Watson ineens in een geheel andere context. Want als je bedenkt wie de spelers in deze zogenaamde cloud-space zijn en welke kwaliteiten dergelijke partijen moeten hebben om effectief te kunnen opereren is de markt voor computers inderdaad beperkt tot een klein aantal aanbieders. Met name het ‘massive’ karakter van dergelijke operaties maakt dat het , analoog aan bijvoobeeld energieopwekking, zich leent voor sterke concentratie waarbij het, in tegenstelling tot energie, mogelijk is om de producten wereldwijd aan te bieden. De huidige spelers  als Amazon, Google, Microsoft, IBM en Sun, om de prominenten maar eens te noemen, zijn technisch gekwalificeerd en hebben daarbij de omvang om een dergelijke operatie te kunnen uitvoeren met het niveau van excellence en kosten (vanwege de massive economy of scale) dat de markt vraagt.  Met name blijkt in de huidige markt dat het juist de operationele excellence is waar de huidige kleinschaliger aanbieders van ICT-resources vaak tekort schieten.

Cloudspaces

Er ontstaat dus een nieuw drielaagsmodel van -1- cloudcomputing, -2- platformspelers en -3- de eigenaars van het intellectual property. En de nieuwe generatie cloud-gods vullen de onderste laag in. In deze laag is daadwerkelijk sprake van computing en zoals gezegd zal de ruimte in deze markt beperkt blijken te zijn. Hoeveel Googles kunnen er tenslotte naast elkaar bestaan? Ook op de laag erboven (platformlaag) is er overigens maar beperkt ruimte voor aanbieders. Echter hier is het, in tegenstelling tot de cloud-space, beter mogelijk toegevoegde waarde te genereren door omgevingsgebonden kennis en kunde. De cloud biedt dus tezamen met de platformlaag de omgeving waarop IP-eigenaars uiteindelijk de echte economische toegevoegde waarde kunnen genereren, op basis van deze twee onderliggende lagen.
En zo zou ook Thomas Watson uiteindelijk toch nog gelijk kunnen krijgen!

—
h@nzz/2008

Filed Under: Breedband, Future, Google, Internet, Web 2.0

Lost & Found Department: Net Neutrality

01/03/2007 by Hans Pronk

Humanity Lobotomy is de goedgekozen naam van een open source remix documentaire van Four Eyed Monsters over Net Neutrality. Het is, naast een mooi historisch overzicht over communicatie en toegang tot communicatiemiddelen, een stevige boodschap over bedreigingen van de toekomst van internet en wat dat kan betekenen voor de samenleving.

—
h@nzz/2007

Filed Under: Future, Internet, Overheid, Social software

  • Page 1
  • Page 2
  • Page 3
  • Page 4
  • Go to Next Page »

© 2025 Towards a delicious future. All Rights Reserved.