• Skip to primary navigation
  • Skip to main content

Towards a delicious future

  • home
  • about me
  • lost&found
  • login
  • sitesenkit
  • about

Hans Pronk

Van wie is mijn informatie nu eigenlijk?

22/11/2008 by Hans Pronk

Bedrijven (en ook de overheid) verzamelen steeds meer informatie. Vraag is daarbij van wie al die informatie die bedrijven van/over je bezitten – of het nu gaat om je belgegevens, je aankopen bij BOL, je Google zoektermen of je vrienden bij Hyves en Facebook – nu eigenlijk is.
Gevoelsmatig zeg ik dat dit gewoon MIJN gegevens zijn* en dat is ook de basisgedachte achter het fenomeen VRM ofwel Vendor Relationship Management.
In de praktijk werkt het echter (nog) niet zo. De verhouding tussen klant en leverancier is vaak zoek omdat je macht als klant te beperkt is. Ik kan bijvoorbeeld als klant niet of nauwelijks beschikken over mijn belstatistieken die mijn mobiele operator over mij verzamelt. De inhoud van een willekeurige mijn.leverancier.nl kan ik vaak wel bekijken maar de gegevens zelf eenvoudig verzamelen is er niet bij. Kortom de informatie gaat er wel in en wordt opgeslagen maar IK kan het er niet meer bij laat staan het er uithalen. Mijn “data” zit gevangen en niet ik, maar een ander heeft de sleutel.

Vraag is natuurlijk wel of VRM ook het belang van leveranciers dient. Volgens Doc Searls – de godfather van de VRM beweging – is dit inderdaad het geval en zijn stelling luidt dan ook:

“a free customer is more valuable than a captive one”.

Ergo: het is ook voor bedrijven uiteindelijk aantrekkelijk om de klant in charge te laten zijn.

Er is overigens nog wel een lange weg te gaan. Dit soort bewegingen veranderen de verhouding tussen klant en leverancier. En de eerste voorbeelden laten zien dat zowel klanten als leveranciers hier erg aan moeten wennen.

Het goede nieuws is dat de eerste tools voorzichtig beschikbaar komen. OpenID is een voorbeeld van een dienst die het in aanleg mogelijk maakt je eigen identiteit(en) zelf bij te houden en naar believen te delen. Ook projecten als Mine!, Higgins, project VRM, the R-button en AttentionTrust zijn hier voorbeelden van.

Het andere goede nieuws is dat het eerste VRMevent in Nederland (hier een uitgebreid verslag) een volle zaal trok. Het onderwerp leeft dus blijkbaar! Goed event, goede sprekers, betrokken publiek!

Dit bleek onder meer uit de soms verhitte discussies over nut en noodzaak van VRM waarbij VRM zowel met socialism 2.0 als capitalism 2.0 aangeduid werd. Na een intro over het onderwerp door Naos Wilbrink werden er een aantal casestudies gepresenteerd door Beabo, iChoosr, Plebble en Werkspot waarin een aantal facetten van het VRM-denken getoond werden. De keynote was van “Mr VRM” Doc Searls himself. Al met al een zeer geslaagd event met als (taalkundig misschien wat verwarrende) eindconclusie:

“VRM is nog geen keihard feit, maar het is wel onontkoombaar”

—
* Volgens de Nederlandse wetgeving (in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland) is dat overigens niet zo, ik heb slechts het recht deze data in te zien.

Filed Under: Conferenties, Internet, Privacy, Security Tagged With: OpenID, vrm, vrmevent

Taal en Rekenen = D8TN! SNPPI?

11/11/2008 by Hans Pronk

“De jeugd wordt steeds slechter in taal en rekenen. Sinds de invoering van nieuwe onderwijsmethoden gaat de kwaliteit steeds verder achteruit. Nieuwe onderwijsmethoden zouden eerst goed beproefd moeten worden!”. Quote/Unquote de meeste critici over het ‘nieuwe’ onderwijs.
Maar laten we die ‘evidence based’ redenatie dan ook loslaten op de analyse van de oorzaak van de teruglopende kwaliteit. Zou het niet heel goed kunnen zijn dat jongeren gewoon niet meer zo overtuigd zijn van het nut taal te leren op een manier waarbij de nadruk o.a. ligt op netjes aan elkaar schrijven? Terwijl ze vrijwel niets meer schrijven met een pen… en dan overigens zelden hele woorden gebruiken… laat staan lidwoorden, hoofdletters, punctuatie, etc. En dat in een wereld die in toenemende mate door andere communicatie beheerst wordt?
Slam poet Rives illustreert in onderstaande korte video een prachtig sprookje in ‘moderne taal’:

Nu is dit geen pleidooi om jongeren maar niet meer te leren lezen, schrijven of spellen. Onze veronderstelling is immers evenmin onderzocht 😉 We doen jongeren echter zondermeer te kort als we Taal niet breder beschouwen in de context van de platte 2.0 wereld. Het doel van taalonderwijs is kinderen communicatievaardigheden aan te leren. Tot enkele decennia geleden kwam dat inderdaad neer op het lezen (consumeren) en schrijven (produceren) van schriftelijk vastgelegde informatie. Het schrift was uiteindelijk tot voor kort de enige manier om sowieso kennis overdraagbaar te maken. In het huidige professionele leven is dat nog steeds van belang maar evenzo geldt dat voor het consumeren en produceren van audio en video informatie. Steeds belangrijker ook wordt de vaardigheid jezelf of je werk te kunnen presenteren in het medium dat past bij je communicatie doel. Laten we Taal, de enigszins gedateerde implementatie van communicatie, dan ook niet te snel als leidend accepteren.

Voor rekenen geldt iets soortgelijks: jongeren beschikken vanaf steeds jongere leeftijd over een telefoon die veel krachtiger is dan de eerste personal computer die wij tijdens onze studie gebruikten… Daar zit inderdaad ook nog een rekenmachine in, waarom moeilijk doen? Hoofdrekenen en daarvoor tafels ‘automatiseren’ (in je hoofd stampen) kan nog steeds een functie hebben maar welke eigenlijk? Moet je eigenlijk weten hoe je eieren legt om te kunnen ruiken of ze stinken? Dat laatste is de kern: je moet samenhang en logica kunnen hanteren, je moet op een zeker abstractie niveau logisch kunnen redeneren! Maar het rekenonderwijs lijkt eerder een verzameling methodes uit het pre-rekenmachine tijdperk. Hoe dat tot een dieper inzicht in de achterliggende logica moet leiden wordt er nooit bij verteld.

Kortom:
Kijk bij de huidige uitdagingen in het onderwijs met name naar de nieuwe omgeving waarin kinderen uiteindelijk moeten functioneren! De idee dat een perfecte beheersing van de d’s, dt’s, tafels en aloude rekenmethodieken kinderen het beste voorbereiden op de uitdagingen van de snel veranderende mondialiserende wereld lijkt op zijn minst discutabel. Zorg er maar voor dat ze perfect leren communiceren en redeneren met de middelen die we nu hebben. Als iemand uiteindelijk via het middel ‘Taal’ gaat publiceren is het vroeg genoeg voor de verdere perfectionering van het schrijven, als je tekstverwerker dat dan al niet voor je doet!

—
Dit artikel is een coproductie  van hnzz (hans pronk) & mike (michael van wetering) /© 2008

Filed Under: Onderwijs, Social software, Web 2.0

One ID to rule them all, one ID to find them, one ID to bring them all and in the darkness bind them…

31/10/2008 by Hans Pronk

Hnzz_kaartjes

Een van mijn dagelijkse ergernissen is het enorme aantal accounts dat ik nodig heb voor de verschillende websites die ik gebruik. Het is nog erger dan de fysieke kaartjes (zie boven) in mjn portemonnee. Maar nu is er uitzicht op verbetering. Ik kan namelijk sinds kort bij sites als Plaxo.com inloggen met mijn Google account. Dit kan omdat Google is toegetreden tot de OpenID community. Je kon al je Yahoo account gebruiken als OpenID. En ook je Windows Live account (MSN/Hotmail/Live Mail) is binnenkort een OpenID. En nu je ook een Google e-mail (Gmail) account als OpenID kan gebruiken, beschikt dus een groot deel van de online consumentenpopulatie ineens over een OpenID. Met deze toevoeging van Gmail zijn de belangrijkste gratis emaildiensten OpenID enabled. En omdat  een groot deel van de online populatie over zo’n account beschikt is OpenID het meest verspreide authenticatiemechanisme geworden.

Cirrus-logo Het OpenID logo zou je een beetje met het Cirrus logo op een betaalautomaat kunnen vergelijken. Als je dat ziet weet je dat bij die automaat geld met je bankpassen (met Cirrus logo) kan pinnen. Het OpenID logo werkt soortgelijk, zodra je dat ziet kan je met een van je OpenID’s (bijvoorbeeld je Gmail of je Hotmail account) op een site inloggen.

Het voordeel hiervan is evident, in plaats van tientallen accounts voor online services kun je ineens met een of twee accounts af. Het opzeten van allerhande mashup-achtige diensten wordt, zeker als de serviceprovider naast OpenID ook van de nieuwe OAuth mogelijkheden gebruik gaat maken, vele malen eenvoudiger.  Bijkomend voordeel is dat OpenID veel meer controle bij de gebruiker legt. Deze kan nu bepalen welke informatie al dan niet uitgewisseld wordt tussen providers. Risico is natuurlijk dat je, wanneer je account gecompromiteerd wordt, nu een echt probleem hebt:-(

Openid-logo

We zijn er overigens nog niet. Zo kan ik mijn Microsoft OpenID (nog) niet gebruiken om bij Google in te loggen en omgekeerd. Want hoewel je met je Google account bij een OpenID enabled website kan inloggen is het omgekeerde nog niet waar. Met OpenID kan een website er namelijk voor kiezen dat derden gebruik maken van hun accounts (ofwel de rol van OpenID provider) en daarnaast kan je ook toegang tot je eigen site geven op basis van accounts van anderen (de rol van OpenID relaying party). Google en ook  Microsoft zijn voorlopig alleen provider en dus geen relaying parties. Voor het gebruikvan Google-diensten zelf heb je nog steeds een “echt” Google account nodig hoewel daar dus technisch geen noodzaak meer voor bestaat.

In elk geval is de brede verspreiding van OpenID goed nieuws omdat dit het gebruik van online diensten in het algemeen beduidend kan vereenvoudigen. OpenID had tot nu toe een kip-ei probleem: zolang gebruikers geen OpenID’s hadden was het gebruik niet relevant, maar omdat er geen toepassingen waren was het bezit van een OpenID niet nuttig. Door de acties van Google, Yahoo en Microsoft is er in elk geval een grote gebruikersgroep ontstaan. En er is daarmee een defacto standaard ontstaan hetgeen ruimte geeft voor identity-providers om value-added diensten op te zetten op basis van deze grote gebruikersgroep. De waarde van OpenID diensten is uiteindelijk afhankelijk van het aantal OpenID bezitters in de online wereld.

En voor de Hyves, Facebooks maar ook de DigiD’s en SURFnet en Kennisnetten van deze wereld geeft het kansen om een centrale plek in te nemen c.q. te behouden in het online-ecosysteem.

Al met al beschikken de meeste consumenten nu over een OpenID dus:

  • Aanbieders van ID-systemen: oportunity knocks! DigiD/Kennisnet/Hyves/Facebook/… ga ook OpenID bij voorkeur in de meest brede vorm ondersteunen;
  • Gebruikers: gewoon gaan gebruiken en OpenID toegang vervolgens ook van alle andere dienstaanbieders eisen!

OAuth maakt het mogelijk om websites beperkte toegang tot je account te geven. Dit ka je gebruiken om bijvoorbeeld een dienst als Linkedin bijvoorbeeld alleen toegang te geven tot je Plaxo contactgegevens.Het is als zodanig een aanvulling op OpenID.

Filed Under: Google, Internet, Privacy, Security, Software

IPv4 adressen… de bodem komt in zicht!

24/10/2008 by Hans Pronk

De jury van de IPv6 Awards 2008 heeft bekend gemaakt de Award dit jaar niet uit te reiken. Reden: het aantal inzendingen was zodanig klein dat er van enige competitie geen sprake was.

Opmerkelijk, want wat je er ook van vindt, de noodzaak van de inzet van IPv6 is nu toch echt niet meer te ontkennen. Tot  voor kort viel misschien nog net vol te houden dat er nog steeds geen echte reden voor de invoering was. De laatste berekeningen laten echter zien dat zelfs bij het huidige uitgifte-tempo de adressen ergens eind 2012 gewoon op=op zijn.

Wat was het probleem ook al weer? For starters: alle met internet verbonden systemen communiceren met elkaar op basis van nummers of numerieke adressen: het z.g.n. IP adres. Dit adres zie je als gebruikers meestal niet omdat software gelukkig in staat is om een naam als www.google.com  automatisch om te zetten naar het bijbehorende numerieke adres, bijvoorbeeld 64.233.183.99. Het probleem is nu dat er binnen het huidige IPv4 systeem te weinig ruimte is om in de toekomst alle met internet verbonden systemen zo’n nummer te geven. Alleen al de groei van mobiel dataverkeer maakt dat er veel meer behoefte is aan dergelijke adressen. De laatste inzichten zijn dat ergens tussen 2010 en 2013 de ruimte op is. De oplossing: een grotere adresruimte met langere adressen dus. Het is als zodanig te vergelijken met de komst van de 10-cijferige telefoonnummers in 1995. Veel meer info hier, hier, hier en hier.

Om de voorziene groei te faciliteren is in 1995 begonnen met het werk aan IPv6, de opvolger van IPv4. Naast een aantal veranderingen cq verbeteringen is het doel dat alle met internet verbonden systemen een eigen adres kunnen krijgen. Die langere adressen maken echter wel dat de software, die nu met de huidige – korte – adressen werkt, aangepast moet worden. Dat is ondertussen voor een groot deel gebeurd. Zo kunnen de huidige Apple/Microsoft en Linux versies er in principe probleemloos mee omgaan. Ook grote aanbieders van services als Google zijn op basis van IPv6 bereikbaar. Een complicerend punt is wel dat gedurende een lange periode beide systemen – IPv4 én IPv6 – naast elkaar zullen bestaan waarbij gebruikers van beide systemen probleemloos met elkaar moeten kunnen communiceren.
Al met al een verre van triviale opgave, waarbij met name de internet providers, de ISP’s, als eerste hun netwerken voor IPv6 gereed zullen moeten maken.

Naast het werk aan IPv6 zijn er de afgelopen jaren ook een aantal maatregelen genomen en truc’s verzonnen om de houdbaarheid van het bestaande IPv4 systeem te verlengen. Dit heeft een tweeledig gevolg gehad. Enerzijds is er natuurlijk veel tijd gekocht om IPv6 te vervolmaken. Anderzijds is het onontkenbaar dat hierdoor ook de sense of urgency, die in 1994/95 absoluut aanwezig was, ondertussen weggeëbd is omdat jaar op jaar bleek dat er nog steeds IPv4 adressen verkrijgbaar waren.

Dat is nu dus bijna over. En nu de adressen toch echt aan het opraken zijn (zie countdown onderaan de pagina) is actie nú absoluut geboden. Om bewustwording te creëren over de noodzaak van de invoering van IPv6 heeft de overheid (ministerie van EZ) de Nederlandse Task Force IPv6 onder voorzitterschap van Erik Huizer opgericht. NB: de Taskforce is op zijn beurt weer lid van de overkoepelende European IPv6 Taskforce. De genoemde IPv6 Awards was een van de middelen die ze daarvoor ingezet hebben.

Uit het afblazen van de Award maar ook uit de inventarisatie van IPv6-gebruik in Nederland blijkt in elk geval dat die beoogde bewustwording er nog echt niet is. Ik geef toe dat het nog geen 2013 is maar de introductie van iets ingrijpends als IPv6 heeft veel tijd nodig. Bijvoorbeeld tijd voor het verwerven van de benodigde  (schaarse) kennis, tijd voor de inventarisatie bij organisaties van afhankelijkheden van IPv4, tijd voor het opzettten en introduceren van nieuwe capabilities in systemen en netwerken, etc.

Toegegeven: onder druk wordt alles vloeibaar maar dan moet je je wel realiseren dat je het uiteindelijke resultaat dan toch niet meer volledig in de hand hebt.


Countdown to the Regional registry IPv4 address exhaustion moment. We now still have:

Data obtained from: http://penrose.uk6x.com/

Filed Under: Breedband, Internet

Want Gartner zegt dat het goed is…

23/10/2008 by Hans Pronk

Cloud computing heeft de Gartners top 10 van belangrijkste strategische ICT ontwikkelingen van 2009 gehaald! Niet zo verwonderlijk natuurlijk, cloud computing is precies hetgeen ict voor gebruikers van een ‘last’ in een ‘lust’ kan veranderen. Uiteindelijk willen de meeste gebruikers alleen ict gebruiken en niet het gedoe en het onderhoud wat er allemaal bij lijkt te horen, er als kado bij krijgen. En net als met andere utilties als gas, water en electriciteit willen gebruikers geen zorgen over schaalbaarheid, beschikbaarheid en uitbreidbaarheid. Je wilt gewoon een resource gebruiken, that’s it!

Waarom is het dan belangrijk dat Gartner er iets van vind? Tot nu toe wordt cloud computing met name door kleinere organisaties gebruikt. Maar omdat het nu ook volgens Gartner relevant is, is de inzet ervan ineens ook veel bespreekbaarder (lees risicovrijer ofwel: Gartner zegt dat het goed voor je is) binnen grotere organisaties. Het huidige economische klimaat, of liever de zorgen over een global economic climate change, versterkt dit effect nog verder. Hierdoor worden ict-investeringen immers ineens anders bekeken en komt er ruimte voor nieuwe, meer kostefficientere aanpakken.

Kortom: goed nieuws dus voor de aanbieders van cloud services zoals de Amazon‘s, Google‘s, 37Signals, Joyents etc etc op de korte termijn en belangrijker: nog beter nieuws voor gebruikers die ict gewoon willen gebruiken.

Filed Under: Google, Software

My First SmartBoard…

22/10/2008 by Hans Pronk

Smart (inderdaad van de ondertussen immens populaire SmartBoards) heeft een veelbelovend nieuw product aangekondigd: de SmartTable. Dit  nieuwe multi-touch/multi-user device lijkt een uitstekende enabler zowel voor het aanleren van basis ict-vaardigheden als voor advanced multi-user gebruik van ict in het (primaire) onderwijs. Het interessante vind ik  met name dat het – in tegenstelling tot het bestaande SmartBoard – ook andere dan de meer traditionele klassikale onderwijsvormen ondersteunt. De kosten? Iets van 7000/8000 dollar. Gezien de kenmerken van het product lijkt deze prijs mij niet onredelijk maar het is misschien wel prohibitief duur voor het onderwijs. Ik ben erg benieuwd hoe het (Nederlandse) onderwijs dit soort middelen (ook Microsoft werkt aan een multi-touch/multi-user tafel o.m. op basis van het werk van Jeff Han) gaat inzetten! 

St_overview_hero

Filed Under: Onderwijs, Social software, Web 2.0

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 12
  • Page 13
  • Page 14
  • Page 15
  • Page 16
  • Interim pages omitted …
  • Page 23
  • Go to Next Page »

© 2025 Towards a delicious future. All Rights Reserved.