Andersson’s Long Tail beschrijft een (economisch) model/concept dat er, kort door de bocht, op neer komt dat producten die maar weinig afnemers hebben of waar weinig vraag naar is, toch een hoge nettowaarde kunnen vertegenwoordigen als de zoek-, productie- en distributiekosten maar laag genoeg zijn of nog korter gezegd: “Why the Future of Business is Selling Less of More”.
Tijdens de SARAI conferentie “Pedagogical Faultlines” heb ik samen met Michael van Wetering (cto Kennisnet) gesproken over de toepasbaarheid van dit Long Tail concept in educatie. Tenslotte geldt ook in het onderwijs dat zoek-, productie- en distributiekosten met name door de ict ontwikkelingen dramatisch verlaagd zijn. Dit zou dan volgens de Long Tail theorie moeten leiden tot een situatie waarbij het voor de lerenden mogelijk is om op maat te leren wat ze willen, waar ze willen, op de wijze waarop ze willen, zonder zorgen over de inherente belemmeringen en beperkingen van ons huidige formele onderwijssysteem. Kortom elke student zijn of haar persoonlijke curriculum, enabled door de Education 2.0 tools.
In werkelijkheid is het echter nog (lang) niet zo ver. Dit is natuurlijk ook niet zo verwonderlijk. Om te beginnen acteren ondernemers als amazon.com en bol.com in een veel overzichtelijker markt dan het onderwijs. Onderwijs wordt sterk beïnvloed door een veelvoud aan partijen: wet- en regelgeving, overheidsbeleid, belangengroepen, ouders, politiek, besturen en leraren, om er maar eens een paar te noemen. Verder is het effect van de Long Tail veel minder goed meetbaar, al was het maar vanwege de vereiste doorlooptijd. De (economische) waarde in de retail is nu eenmaal veel eenvoudiger te bepalen. Een interessant punt wat met name uit de discussies op de SARAI bleek is de zorg uit het onderwijs zelf over de gevolgen van deze keuzemogelijkheden voor de student. Bijbehorende stelling van een aantal aanwezigen is dat studenten nu eenmaal niet weten wat goed voor ze is en dat derhalve een dwingend curriculum noodzakelijk is om studenten de juiste bagage mee te geven.
Dit is in zoverre opmerkelijk omdat de stelling dat “een hogere variabiliteit in onderwijsaanbod tot betere leeropbrengsten leidt” de enige premise onder de Long Tail in Education is. Behalve dat deze premise gevoelsmatig waar lijkt, wordt hij ook gestaafd door onderzoeksuitkomsten. We moeten daarbij wel goed bedenken dat de aloude 80-20 regel zijn geldigheid niet verliest. Ergo, bestaande bewezen onderwijsvormen hoeven niet massaal te worden vervangen: het is een keuze om dat te doen. Het gaat juist om aanvullingen op de bestaande mogelijkheden. De lagere zoek-, productie- en distributiekosten leiden er alleen toe dat dit breder aanbod economisch realiseerbaar is. Deze hogere variabiliteit leidt er dan weer toe dat onderwijs(vormen) beter kunnen aansluiten op de student die dit onderwijs als relevanter, ofwel “aantrekkelijker onderwijs” ervaart. Het is dit “Selling Less of More” waar de Long Tail uiteindelijk over gaat.
—
h@nzz/2007