Een van de top-tien buzzwords van nu is streaming video. Voorbeelden te over: YouTube, GoogleVideo en dichterbij Uitzending Gemist en in het Nederlandse onderwijs Teleblik en Academia om er maar eens paar te noemen. De reden: eindgebruikers hebben in principe voldoende bandbreedte tot hun beschikking; geschikte PC’s kun je bij de Aldi of het Kruitvat halen en, niet onbelangrijk: de sites werken en zijn eenvoudig te gebruiken. Als je de berichten mag geloven lijkt het wel of de dagen van de good-old televisie nu echt geteld zijn. We staan aan de vooravond van television2.0, waarbij de regie bij de eindgebruiker ligt die on-demand de programma’s van zijn gading kijkt op het moment dat het hem uitkomt. Los van de ketenen van het uitzendschema of de schaarste in zendtijd: iedereen kan nu televisie maken. En door gebruik te maken van the wishdom of crowds ben je in staat datgene te vinden wat bij je past, je eigen persoonlijke tv-kanaal met voor jouw relevante inhoud.
Als je echter realistisch kijkt blijkt dat nog niet alles echter rozegeur is. Ten eerste is de inhoudelijke kwaliteit van het merendeel van het getoonde niet altijd geweldig, to say the least, briljante regiseurs/acteurs/schrijvers/etc. blijken schaarser dan gedacht. De sociale netwerken en folksomonies helpen wel om je weg te vinden in het oerwoud van YouTube, maar voorlopig zie ik nog onvoldoende Spielbergs. Het idee is natuurlijk wel dat door de vrije toegang tot het medium het aanbod van relevante content netto-netto verveelvoudigd wordt.
Een tweede probleem van met name de consumentensites is de beeldkwaliteit van het materiaal. Hoe leuk YouTube ook is, het is nu alleen bruikbaar voor maximaal een paar minuten kijkplezier. Het kan als zodanig niet de concurrentie met (digitale) TV aan, ondanks de voordelen van het on-demand kunnen kijken. Deze lage kwaliteit heeft overigens een hele platte reden: kosten! Alleen al YouTube’s internetkosten van de huidige lage kwaliteit streams werden mei 2006 al op een slordige miljoen dollar per maand geschat. Een betere, DVD-achtige, kwaliteit zou alleen al de bandbreedtekosten minstens vertienvoudigen, nog even los van de investeringen in servers, opslag en transcoding. Naast deze kwaliteitsproblemen zijn er dan ook nog de rechten. Hoewel het hier niet om downloads maar om streaming gaat, blijft het redelijk triviaal om de content lokaal te kopieren c.q. op te slaan. Geen probleem voor de home-made video’s, wel een probleem voor speelfilms, sport en dergelijke. Ergo, oplossingen als YouTube zijn leuk voor consumenten om korte filmpjes te delen, een serieuze concurrent voor de DVD en televisie is het voorlopig nog niet. Het geeft wel een ieder de mogelijkheid programma’s te maken en uit te zenden, het geeft de kijker de mogelijkheid om zelf te kiezen waar hij/zij naar wil kijken, maar voor iets als het nieuwe TV-kijken ofwel television2.0 is echt meer nodig.
Daarom wordt naarstig naar nieuwe mogelijkheden gezocht. Zo maken zowel Apple’s Itunes shop als Amazon’s Unbox het sinds kort wel mogelijk films etc met voldoende goede beeldkwaliteit via internet te kopen en naar je PC te downloaden. En ook de BBC stelt content voor downloading beschikbaar. Door dit downloadmodel ontstaat er echter wel een behoorlijke wachttijd tussen het bestellen en feitelijk kunnen kijken. Misschien aanvaardbaar als alternatief voor “koopfilms” die tot nu als postpakket verstuurd werden, maar niet aanvaardbaar voor de gebruiker die gewoon ergens naar wil kijken, en wel NU! Een bezoek aan de lokale videotheek is dan een beter alternatief, tenmiste als je een voldoende doorsnee smaak hebt of een voldoende gespecialiseerde videotheek in de buurt hebt. Een ogenschijnlijk onoplosbaar probleem dus.
Toch gloren er nieuwe mogelijkheden aan de horizon. In het kader van een nieuw videoproject is het me tijdens een rondje langs de velden opgevallen dat er momenteel hard gewerkt wordt aan oplossingen die de concurrentie met het traditionele Hilversum mogelijk toch kunnen aangaan. Basis van de oplossingen is het gebruik van P2P technieken. Hierbij worden alle gebruikers van een dergelijke dienst ook (in beperkte mate) mini-server. In praktijk betekent dit dat je video’s die naar jouw PC gedownload zijn, ook aan anderen beschikbaar stelt en zodoende als mini-server onderdeel van een groot netwerk wordt. Voordeel is evident: de techniek schaalt goed, elke nieuwe connectie levert direct een nieuwe server en de meest bekeken content is het best beschikbaar. Uitdaging blijft natuurlijk wel de rechtenkwestie, maar ook daar denken de aanbieders van deze diensten oplossingen voor te hebben die er op neerkomen dat de data die gedownload is, versleuteld op je PC wordt opgeslagen. Op deze wijze wordt voorkomen dat je zelf aan de data op je mini-server-systeem kunt komen.
De meest in het oog springende aanbieders van deze oplossingen zijn TheVeniceProject en Gridcast (van het bedrijf GridNetworks). TheVeniceProject is het nieuwste bedrijf van Niklas Zennstrom en Janus Friis, de twee P2P pioniers van KaZaA en Skype name and fame. TheVeniceProject, althans zover nu zichtbaar, heeft net (12 december 2006) een public beta uitgebracht en is tot voor kort in volledige stealth mode bezig geweest met de ontwikkeling ervan. GridCast daarentegen lijkt al heel veel verder. Op hun website kun je demo’s bekijken en de GridCast client software downloaden.
Ik heb de afgelopen weken uitgebreid met de GridCast demo’s geëxperimenteerd en heb geconstateerd dat zij, althans in hun demo’s, de beloftes helemaal waarmaken: video’s met DVD-kwaliteit (3 Mbps stream) die voor het gevoel instantaan starten en compleet met surround sound op het scherm afgelverd worden. GridCast “hakt” de video’s in segmenten van 6 seconden die vanaf een aantal nabijgelegen servers worden toegestuurd. Dit zullen in het algemeen andere GridCast gebruikers zijn, maar mochten die niet beschikbaar zijn dan worden deze gaten in het netwerk met de eigen servers van GridCast opgevuld. Hoe een en ander technisch exact in elkaar steekt is niet goed te achterhalen, veel verder dan een aantal algemeenheden op hun website komt men niet.
Over TheVeniceProject is nog minder bekend. Wel een aantal bemoedigende woorden van de verschillende betrokkenen op hun respectievelijke blog’s en websites. Met name de woorden “usage of the most awesome of open standards and open source technologies” en dan speciaal het stuk “open standards” doen hopen dat een en ander inderdaad op dergelijke standaarden gebaseerd is. Ik heb me wel aangemeld voor hun beta, maar helaas nog geen uitnodiging ontvangen… (als iemand van TVP dit leest… ik houd me aanbevolen). Gegegeven de oprichters beschikt de organisatie over alle relevante kennis van het P2P fenomeen. Interessant is ook om te weten dat een belangrijk deel van het interlectuele eigendom, met name van de P2P-laag niet bij de verkoop van Skype inbegrepen was, en nog steeds in het bezit is van de heren Zennstrom en Friis. Ook de beoogde rol is mij niet helemaal helder. Zo is het mij nog niet duidelijk of ze ook ambities op contentniveau hebben.
Het bussinesmodel van GridCast lijkt wel helder. Zij hebben de ambitie om DE video delivery infrastructuur voor de content industrie te worden, ergo het platform waarmee contenteigenaren op grootschalige wijze hun (on-demand) content op veilige wijze aan een groot publiek kunnen aanbieden. Door deze positionering zijn ze geen concurrent voor de contentindustrie zelf en hebben ze een veel betere kans om daadwerkelijk hun ambitie te realiseren. In elk geval lijken deze projecten de technische hindernissen te slechten waardoor de Television2.0 belofte weer een stuk dichterbij komt. En dan alleen nog de inhoud…
PS: sinds 16 januari 2007 gaat TheVeniceProject onder de nieuwe naam Joost verder. Voor meer info: www.joost.com.
—
h@nzz/2006